Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verdisconteren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verdisconteren (Nederlands) in het Zweeds

verdisconteren:

verdisconteren werkwoord (verdisconteer, verdisconteert, verdisconteerde, verdisconteerden, verdisconteerd)

  1. verdisconteren (incalculeren)
    förhandla; underhandla
    • förhandla werkwoord (förhandlar, förhandlade, förhandlat)
    • underhandla werkwoord (underhandlar, underhandlade, underhandlat)

Conjugations for verdisconteren:

o.t.t.
  1. verdisconteer
  2. verdisconteert
  3. verdisconteert
  4. verdisconteren
  5. verdisconteren
  6. verdisconteren
o.v.t.
  1. verdisconteerde
  2. verdisconteerde
  3. verdisconteerde
  4. verdisconteerden
  5. verdisconteerden
  6. verdisconteerden
v.t.t.
  1. heb verdisconteerd
  2. hebt verdisconteerd
  3. heeft verdisconteerd
  4. hebben verdisconteerd
  5. hebben verdisconteerd
  6. hebben verdisconteerd
v.v.t.
  1. had verdisconteerd
  2. had verdisconteerd
  3. had verdisconteerd
  4. hadden verdisconteerd
  5. hadden verdisconteerd
  6. hadden verdisconteerd
o.t.t.t.
  1. zal verdisconteren
  2. zult verdisconteren
  3. zal verdisconteren
  4. zullen verdisconteren
  5. zullen verdisconteren
  6. zullen verdisconteren
o.v.t.t.
  1. zou verdisconteren
  2. zou verdisconteren
  3. zou verdisconteren
  4. zouden verdisconteren
  5. zouden verdisconteren
  6. zouden verdisconteren
diversen
  1. verdisconteer!
  2. verdisconteert!
  3. verdisconteerd
  4. verdisconterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verdisconteren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förhandla verkopen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förhandla incalculeren; verdisconteren bemiddelen; tussenkomen
underhandla incalculeren; verdisconteren