Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verdeeldheid (Nederlands) in het Zweeds
verdeeldheid:
-
de verdeeldheid (tweedracht; disharmonie; scheuring; vete; schisma; conflict; onenigheid; tweespalt; twist; tweestrijd)
-
de verdeeldheid (tweespalt; gespletenheid; tweedracht)
Vertaal Matrix voor verdeeldheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
meningskiljaktighet | gespletenheid; tweedracht; tweespalt; verdeeldheid | dispuut; meningsverschil; onenigheid; woordenwisseling |
meningsskiljaktighet | conflict; disharmonie; onenigheid; scheuring; schisma; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; verdeeldheid; vete | |
missämja | gespletenheid; tweedracht; tweespalt; verdeeldheid | |
oenighet | gespletenheid; tweedracht; tweespalt; verdeeldheid | controverse |
tvedräkt | gespletenheid; tweedracht; tweespalt; verdeeldheid |
Verwante woorden van "verdeeldheid":
verdeeld:
-
verdeeld (gedeeld)
Vertaal Matrix voor verdeeld:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
delad | gedeeld; verdeeld | gedeeld; meegevoeld |
delat | gedeeld; verdeeld | gedeeld; meegevoeld; uiteenlopende |