Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verbouw:
  2. verbouwen:
  3. Wiktionary:
    • verbouwen → avla


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verbouw (Nederlands) in het Zweeds

verbouw:


verbouw vorm van verbouwen:

verbouwen werkwoord (verbouw, verbouwt, verbouwde, verbouwden, verbouwd)

  1. verbouwen (vertimmeren)
    ombyggnad
    • ombyggnad werkwoord (ombyggnar, ombyggnade, ombyggnat)
  2. verbouwen (telen; kweken; fokken; )
    föda upp; odla
    • föda upp werkwoord (föder upp, födde upp, fött upp)
    • odla werkwoord (odlar, odlade, odlat)

Conjugations for verbouwen:

o.t.t.
  1. verbouw
  2. verbouwt
  3. verbouwt
  4. verbouwen
  5. verbouwen
  6. verbouwen
o.v.t.
  1. verbouwde
  2. verbouwde
  3. verbouwde
  4. verbouwden
  5. verbouwden
  6. verbouwden
v.t.t.
  1. heb verbouwd
  2. hebt verbouwd
  3. heeft verbouwd
  4. hebben verbouwd
  5. hebben verbouwd
  6. hebben verbouwd
v.v.t.
  1. had verbouwd
  2. had verbouwd
  3. had verbouwd
  4. hadden verbouwd
  5. hadden verbouwd
  6. hadden verbouwd
o.t.t.t.
  1. zal verbouwen
  2. zult verbouwen
  3. zal verbouwen
  4. zullen verbouwen
  5. zullen verbouwen
  6. zullen verbouwen
o.v.t.t.
  1. zou verbouwen
  2. zou verbouwen
  3. zou verbouwen
  4. zouden verbouwen
  5. zouden verbouwen
  6. zouden verbouwen
diversen
  1. verbouw!
  2. verbouwt!
  3. verbouwd
  4. verbouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verbouwen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. verbouwen (telen; kweken)
    uppfödning

Vertaal Matrix voor verbouwen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ombyggnad verbouwing; vertimmering
uppfödning kweken; telen; verbouwen veeteelt
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
föda upp aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen aankaarten; aansnijden; fokken; kweken; omhooghalen; op tafel leggen; opfokken; ophalen; ter sprake brengen
odla aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen aardappelen poten; beschaven; civiliseren; cultiveren; groeien; groot worden; ontginnen; ontwikkelen; opgroeien; poten; voor landbouw klaar maken
ombyggnad verbouwen; vertimmeren

Wiktionary: verbouwen


Cross Translation:
FromToVia
verbouwen avla cultivertravailler une terre pour la rendre plus fertile et pour améliorer ses productions.

Computer vertaling door derden: