Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verbogen:
  2. verbuigen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verbogen (Nederlands) in het Zweeds

verbogen:

verbogen bijvoeglijk naamwoord

  1. verbogen
    böjd; skevt; krökt; böjt
    • böjd bijvoeglijk naamwoord
    • skevt bijvoeglijk naamwoord
    • krökt bijvoeglijk naamwoord
    • böjt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor verbogen:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
böjd verbogen omgebogen; verfromfraaid
böjt verbogen omgebogen; verfromfraaid
krökt verbogen
skevt verbogen dwars; scheef; schuin

verbuigen:

verbuigen werkwoord (verbuig, verbuigt, verboog, verbogen, verbogen)

  1. verbuigen (declineren; vervoegen)
    konjugera; böja; böja grammatiskt; deklinera
    • konjugera werkwoord (konjugerar, konjugerade, konjugerat)
    • böja werkwoord (böjer, böjde, böjt)
    • böja grammatiskt werkwoord (böjer grammatiskt, böjde grammatiskt, böjt grammatiskt)
    • deklinera werkwoord (deklinerar, deklinerade, deklinerat)
  2. verbuigen (ombuigen; krom buigen)
    kröka; böja
    • kröka werkwoord (krökar, krökade, krökat)
    • böja werkwoord (böjer, böjde, böjt)

Conjugations for verbuigen:

o.t.t.
  1. verbuig
  2. verbuigt
  3. verbuigt
  4. verbuigen
  5. verbuigen
  6. verbuigen
o.v.t.
  1. verboog
  2. verboog
  3. verboog
  4. verbogen
  5. verbogen
  6. verbogen
v.t.t.
  1. heb verbogen
  2. hebt verbogen
  3. heeft verbogen
  4. hebben verbogen
  5. hebben verbogen
  6. hebben verbogen
v.v.t.
  1. had verbogen
  2. had verbogen
  3. had verbogen
  4. hadden verbogen
  5. hadden verbogen
  6. hadden verbogen
o.t.t.t.
  1. zal verbuigen
  2. zult verbuigen
  3. zal verbuigen
  4. zullen verbuigen
  5. zullen verbuigen
  6. zullen verbuigen
o.v.t.t.
  1. zou verbuigen
  2. zou verbuigen
  3. zou verbuigen
  4. zouden verbuigen
  5. zouden verbuigen
  6. zouden verbuigen
diversen
  1. verbuig!
  2. verbuigt!
  3. verbogen
  4. verbuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verbuigen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. verbuigen (declineren)
    deklination; böjning; kasusböjning

Vertaal Matrix voor verbuigen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
böja buiging; kromming
böjning declineren; verbuigen bocht; buiging; draai; draaiing; genegenheid; inclinatie; kromming; kromte
deklination declineren; verbuigen
kasusböjning declineren; verbuigen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
böja declineren; krom buigen; ombuigen; verbuigen; vervoegen buigen; doen buigen; krombuigen; ombuigen
böja grammatiskt declineren; verbuigen; vervoegen
deklinera declineren; verbuigen; vervoegen
konjugera declineren; verbuigen; vervoegen
kröka krom buigen; ombuigen; verbuigen

Wiktionary: verbuigen


Cross Translation:
FromToVia
verbuigen förvrida; förvränga tordre — Traductions à trier suivant le sens

Computer vertaling door derden: