Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verblind:
  2. verblinden:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verblind (Nederlands) in het Zweeds

verblind:

verblind bijvoeglijk naamwoord

  1. verblind (verdwaasd)
    förblindad; förblindat

Vertaal Matrix voor verblind:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förblindad verblindheid; verblinding
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förblindad verblind; verdwaasd
förblindat verblind; verdwaasd

Verwante woorden van "verblind":


verblind vorm van verblinden:

verblinden werkwoord (verblind, verblindt, verblindde, verblindden, verblind)

  1. verblinden
    blända; förblinda
    • blända werkwoord (bländar, bländade, bländat)
    • förblinda werkwoord (förblindar, förblindade, förblindat)

Conjugations for verblinden:

o.t.t.
  1. verblind
  2. verblindt
  3. verblindt
  4. verblinden
  5. verblinden
  6. verblinden
o.v.t.
  1. verblindde
  2. verblindde
  3. verblindde
  4. verblindden
  5. verblindden
  6. verblindden
v.t.t.
  1. heb verblind
  2. hebt verblind
  3. heeft verblind
  4. hebben verblind
  5. hebben verblind
  6. hebben verblind
v.v.t.
  1. had verblind
  2. had verblind
  3. had verblind
  4. hadden verblind
  5. hadden verblind
  6. hadden verblind
o.t.t.t.
  1. zal verblinden
  2. zult verblinden
  3. zal verblinden
  4. zullen verblinden
  5. zullen verblinden
  6. zullen verblinden
o.v.t.t.
  1. zou verblinden
  2. zou verblinden
  3. zou verblinden
  4. zouden verblinden
  5. zouden verblinden
  6. zouden verblinden
diversen
  1. verblind!
  2. verblindt!
  3. verblind
  4. verblindend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verblinden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blända verblinden
förblinda verblinden

Wiktionary: verblinden


Cross Translation:
FromToVia
verblinden blända; förblinda blind — make temporarily or permanently blind
verblinden blända; förblinda; förblända aveuglerrendre aveugle.