Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verbitterd (Nederlands) in het Zweeds
verbitterd:
-
verbitterd (bitter teleurgesteld)
förbittrat; bitter; bittet-
förbittrat bijvoeglijk naamwoord
-
bitter bijvoeglijk naamwoord
-
bittet bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor verbitterd:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bitter | bitter teleurgesteld; verbitterd | bitter; bitter van smaak; smartelijk; verdrietig makend |
bittet | bitter teleurgesteld; verbitterd | |
förbittrat | bitter teleurgesteld; verbitterd | gebeten; onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt; wrevelig |
Verwante woorden van "verbitterd":
Wiktionary: verbitterd
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verbitterd | → bitter | ↔ bitter — cynical and resentful |
verbitterd vorm van verbitteren:
-
verbitteren (vergrammen)
Conjugations for verbitteren:
o.t.t.
- verbitter
- verbittert
- verbittert
- verbitteren
- verbitteren
- verbitteren
o.v.t.
- verbitterde
- verbitterde
- verbitterde
- verbitterden
- verbitterden
- verbitterden
v.t.t.
- heb verbitterd
- hebt verbitterd
- heeft verbitterd
- hebben verbitterd
- hebben verbitterd
- hebben verbitterd
v.v.t.
- had verbitterd
- had verbitterd
- had verbitterd
- hadden verbitterd
- hadden verbitterd
- hadden verbitterd
o.t.t.t.
- zal verbitteren
- zult verbitteren
- zal verbitteren
- zullen verbitteren
- zullen verbitteren
- zullen verbitteren
o.v.t.t.
- zou verbitteren
- zou verbitteren
- zou verbitteren
- zouden verbitteren
- zouden verbitteren
- zouden verbitteren
diversen
- verbitter!
- verbittert!
- verbitterd
- verbitterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verbitteren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
förbittra | verbitteren; vergrammen | bitter maken |
sur | verbitteren; vergrammen | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
sur | bitter; boos; galachtig; gebelgd; gepikeerd; geprikkeld; giftig; kwaad; misnoegd; nijdig; ontstemd; verbolgen; vertoornd; wrevelig; zuur |