Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verbeten (Nederlands) in het Zweeds
verbeten:
-
verbeten (haatdragend)
-
verbeten
-
verbeten (grimmig)
-
verbeten (onderdrukt; opgekropt; verkropt)
förtvivlad; uppretat; förtvivlat; argt; uppretad; förbittrat-
förtvivlad bijvoeglijk naamwoord
-
uppretat bijvoeglijk naamwoord
-
förtvivlat bijvoeglijk naamwoord
-
argt bijvoeglijk naamwoord
-
uppretad bijvoeglijk naamwoord
-
förbittrat bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor verbeten:
Verwante woorden van "verbeten":
verbeten vorm van verbijten:
-
verbijten (verkroppen)
Conjugations for verbijten:
o.t.t.
- verbijt
- verbijt
- verbijt
- verbijten
- verbijten
- verbijten
o.v.t.
- verbeet
- verbeet
- verbeet
- verbeten
- verbeten
- verbeten
v.t.t.
- heb verbeten
- hebt verbeten
- heeft verbeten
- hebben verbeten
- hebben verbeten
- hebben verbeten
v.v.t.
- had verbeten
- had verbeten
- had verbeten
- hadden verbeten
- hadden verbeten
- hadden verbeten
o.t.t.t.
- zal verbijten
- zult verbijten
- zal verbijten
- zullen verbijten
- zullen verbijten
- zullen verbijten
o.v.t.t.
- zou verbijten
- zou verbijten
- zou verbijten
- zouden verbijten
- zouden verbijten
- zouden verbijten
diversen
- verbijt!
- verbijt!
- verbeten
- verbijtende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verbijten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
smälta | gesmolten massa; smelt | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
få ner | verbijten; verkroppen | ten val brengen; wippen |
klara av | verbijten; verkroppen | bolwerken; fiksen; flikken; klaarspelen; voor elkaar krijgen |
smälta | verbijten; verkroppen | doen smelten; door hitte vloeibaar worden; in elkaar overlopen; ontbinden; opheffen; smelten; uiteen doen gaan; vervagen; vervloeien |
svälja | verbijten; verkroppen | doorslikken; inslikken; ophopen; opkroppen; oppeuzelen; opstapelen; opvreten; slikken; verslinden; verzwelgen; wegslikken |