Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verbabbelen (Nederlands) in het Zweeds
verbabbelen:
-
verbabbelen (verpraten)
göra ett fel genom att pladdra för mycket-
göra ett fel genom att pladdra för mycket werkwoord (gör ett fel genom att pladdra för mycket, gjorde ett fel genom att pladdra för mycket, gjort ett fel genom att pladdra för mycket)
-
Conjugations for verbabbelen:
o.t.t.
- verbabbel
- verbabbelt
- verbabbelt
- verbabbelen
- verbabbelen
- verbabbelen
o.v.t.
- verbabbelde
- verbabbelde
- verbabbelde
- verbabbelden
- verbabbelden
- verbabbelden
v.t.t.
- heb verbabbeld
- hebt verbabbeld
- heeft verbabbeld
- hebben verbabbeld
- hebben verbabbeld
- hebben verbabbeld
v.v.t.
- had verbabbeld
- had verbabbeld
- had verbabbeld
- hadden verbabbeld
- hadden verbabbeld
- hadden verbabbeld
o.t.t.t.
- zal verbabbelen
- zult verbabbelen
- zal verbabbelen
- zullen verbabbelen
- zullen verbabbelen
- zullen verbabbelen
o.v.t.t.
- zou verbabbelen
- zou verbabbelen
- zou verbabbelen
- zouden verbabbelen
- zouden verbabbelen
- zouden verbabbelen
diversen
- verbabbel!
- verbabbelt!
- verbabbeld
- verbabbelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verbabbelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
göra ett fel genom att pladdra för mycket | verbabbelen; verpraten |