Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vel (Nederlands) in het Zweeds

vel:

vel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het vel (huid)
    skinn
    • skinn zelfstandig naamwoord
  2. het vel (schil; peul)
    skal
    • skal [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. het vel (membraan; vlies; velletje; dun huidje)
    membran
    • membran [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
membran dun huidje; membraan; vel; velletje; vlies timpaan
skal peul; schil; vel bolster; chassis; dop; geraamte; huls; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; schaal; schelp; schil; verpakking; weergave
skinn huid; vel afzetting met bont; dierenhuiden; hachje; huiden; schillen; vellen
- blad

Verwante woorden van "vel":


Wiktionary: vel


Cross Translation:
FromToVia
vel hud; skinn hide — skin of an animal
vel fäll; skinn pelt — the skin of a beast with the hair on; a raw or undressed hide; a skin preserved with the hairy or woolly covering on it
vel hud; skinn skin — outer covering of the body of a person or animal
vel blad Blatt — ein beschnittenes Stück Papier oder Folie

vellen:

vellen werkwoord (vel, velt, velde, velden, geveld)

  1. vellen (bomen kappen; kappen; hakken; omhakken; houwen)
    fälla träd; hacka ned
    • fälla träd werkwoord (fäller träd, fällde träd, fällt träd)
    • hacka ned werkwoord (hackrar ned, hackrade ned, hackat ned)

Conjugations for vellen:

o.t.t.
  1. vel
  2. velt
  3. velt
  4. vellen
  5. vellen
  6. vellen
o.v.t.
  1. velde
  2. velde
  3. velde
  4. velden
  5. velden
  6. velden
v.t.t.
  1. heb geveld
  2. hebt geveld
  3. heeft geveld
  4. hebben geveld
  5. hebben geveld
  6. hebben geveld
v.v.t.
  1. had geveld
  2. had geveld
  3. had geveld
  4. hadden geveld
  5. hadden geveld
  6. hadden geveld
o.t.t.t.
  1. zal vellen
  2. zult vellen
  3. zal vellen
  4. zullen vellen
  5. zullen vellen
  6. zullen vellen
o.v.t.t.
  1. zou vellen
  2. zou vellen
  3. zou vellen
  4. zouden vellen
  5. zouden vellen
  6. zouden vellen
diversen
  1. vel!
  2. velt!
  3. geveld
  4. vellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vellen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de vellen (dierenhuiden; huiden)
    skinn; hudar; vinsäckar

vellen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het vellen (omhakken; kappen)
    hacka ned
  2. het vellen (omzagen)
    såga ned

Vertaal Matrix voor vellen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hacka ned kappen; omhakken; vellen
hudar dierenhuiden; huiden; vellen afgestroopte vellen; schillen
skinn dierenhuiden; huiden; vellen afzetting met bont; hachje; huid; schillen; vel
såga ned omzagen; vellen
vinsäckar dierenhuiden; huiden; vellen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fälla träd bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
hacka ned bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen

Verwante woorden van "vellen":


Wiktionary: vellen


Cross Translation:
FromToVia
vellen fälla fell — to make something fall
vellen förnedra; förödmjuka abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur.
vellen slopa; besegra; avliva; avrätta; dräpa; förnedra; förödmjuka abattre — Traductions à trier suivant le sens
vellen sänka; slå ned; fälla; stämma ned; göra lägre; sjunka; falla; avtaga; böja sig baisser — À trier

Verwante vertalingen van vel