Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. van plan zijn:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor van plan zijn (Nederlands) in het Zweeds

van plan zijn:

van plan zijn werkwoord (ben van plan, bent van plan, was van plan, waren van plan, van plan geweest)

  1. van plan zijn
    tänka; avse; ämna; ha avsiktet
    • tänka werkwoord (tänker, tänkte, tänkt)
    • avse werkwoord (avser, avsåg, avsett)
    • ämna werkwoord (ämnar, ämnade, ämnat)
    • ha avsiktet werkwoord (har avsiktet, hade avsiktet, haft avsiktet)
  2. van plan zijn (voorhebben)
    mena
    • mena werkwoord (menar, menade, menat)

Conjugations for van plan zijn:

o.t.t.
  1. ben van plan
  2. bent van plan
  3. bent van plan
  4. zijn van plan
  5. zijn van plan
  6. zijn van plan
o.v.t.
  1. was van plan
  2. was van plan
  3. was van plan
  4. waren van plan
  5. waren van plan
  6. waren van plan
v.t.t.
  1. ben van plan geweest
  2. bent van plan geweest
  3. is van plan geweest
  4. zijn van plan geweest
  5. zijn van plan geweest
  6. zijn van plan geweest
v.v.t.
  1. was van plan geweest
  2. was van plan geweest
  3. was van plan geweest
  4. waren van plan geweest
  5. waren van plan geweest
  6. waren van plan geweest
o.t.t.t.
  1. zal van plan zijn
  2. zult van plan zijn
  3. zal van plan zijn
  4. zullen van plan zijn
  5. zullen van plan zijn
  6. zullen van plan zijn
o.v.t.t.
  1. zou van plan zijn
  2. zou van plan zijn
  3. zou van plan zijn
  4. zouden van plan zijn
  5. zouden van plan zijn
  6. zouden van plan zijn
diversen
  1. ben van plan!
  2. bent van plan!
  3. van plan geweest
  4. van plan zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor van plan zijn:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avse van plan zijn doelen
ha avsiktet van plan zijn bedoelen; beogen; ten doel hebben
mena van plan zijn; voorhebben bedoelen; doelen; ergens iets mee willen zeggen; menen; van mening zijn
tänka van plan zijn bedoelen; beogen; nadenken; peinzen; piekeren; plussen; prakkiseren; ten doel hebben
ämna van plan zijn

Wiktionary: van plan zijn


Cross Translation:
FromToVia
van plan zijn tänka mean — to intend; plan on doing
van plan zijn planera plan — to intend

Verwante vertalingen van van plan zijn