Nederlands
Uitgebreide vertaling voor van mening zijn (Nederlands) in het Zweeds
van mening zijn:
van mening zijn werkwoord (ben van mening, bent van mening, was van mening, waren van mening, van mening geweest)
Conjugations for van mening zijn:
o.t.t.
- ben van mening
- bent van mening
- bent van mening
- zijn van mening
- zijn van mening
- zijn van mening
o.v.t.
- was van mening
- was van mening
- was van mening
- waren van mening
- waren van mening
- waren van mening
v.t.t.
- ben van mening geweest
- bent van mening geweest
- is van mening geweest
- zijn van mening geweest
- zijn van mening geweest
- zijn van mening geweest
v.v.t.
- was van mening geweest
- was van mening geweest
- was van mening geweest
- waren van mening geweest
- waren van mening geweest
- waren van mening geweest
o.t.t.t.
- zal van mening zijn
- zult van mening zijn
- zal van mening zijn
- zullen van mening zijn
- zullen van mening zijn
- zullen van mening zijn
o.v.t.t.
- zou van mening zijn
- zou van mening zijn
- zou van mening zijn
- zouden van mening zijn
- zouden van mening zijn
- zouden van mening zijn
diversen
- ben van mening!
- bent van mening!
- van mening geweest
- van mening zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor van mening zijn:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
anse | menen; van mening zijn | |
bekräfta | van mening zijn; voorstaan | bekrachtigen; bestempelen; bevestigen; bezegelen; certificeren; goedkeuren; homologeren; merken; waarmerken |
bestyrka | van mening zijn; voorstaan | nagaan; verifieren; zekerstellen |
finna | menen; van mening zijn | lokaliseren; onverlangd krijgen; opdoen; oplopen; opsporen; traceren; vinden |
ge stöd åt | van mening zijn; voorstaan | |
mena | menen; van mening zijn | bedoelen; doelen; ergens iets mee willen zeggen; van plan zijn; voorhebben |
stå för | van mening zijn; voorstaan | |
tycka | menen; van mening zijn | nadenken; peinzen; piekeren; prakkiseren |
Wiktionary: van mening zijn
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• van mening zijn | → konstatera; finna | ↔ find — decide that |
• van mening zijn | → tycka; anse; mena | ↔ think — be of the opinion that |