Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. uitwegen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitwegen (Nederlands) in het Zweeds

uitwegen:

uitwegen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de uitwegen (uitgangen)
    utgångar

uitwegen werkwoord

  1. uitwegen (afwegen)
    uppväga
    • uppväga werkwoord (uppvägar, uppvägade, uppvägat)

Vertaal Matrix voor uitwegen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
utgångar uitgangen; uitwegen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uppväga afwegen; uitwegen compenseren; goedmaken; vergoeden