Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. uitval:
  2. uitvallen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitval (Nederlands) in het Zweeds

uitval:

uitval [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de uitval (emotionele uitval; uitbarsting; uitbarsten)
    emotionell utbrott
  2. de uitval

Vertaal Matrix voor uitval:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
emotionell utbrott emotionele uitval; uitbarsten; uitbarsting; uitval
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
kassation uitval

Wiktionary: uitval


Cross Translation:
FromToVia
uitval utbrott; anfall access — outburst of an emotion

uitval vorm van uitvallen:

uitvallen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het uitvallen (wegvallen)
    falla ut

Vertaal Matrix voor uitvallen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
falla ut uitvallen; wegvallen

Wiktionary: uitvallen


Cross Translation:
FromToVia
uitvallen lämna; överge abandonner — Se remettre à ; se laisser aller à ; se livrer à.

Verwante vertalingen van uitval