Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitputtend (Nederlands) in het Zweeds
uitputtend:
-
uitputtend (afmattend; vermoeiend; moemakend)
Vertaal Matrix voor uitputtend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
prövande | beproeving; ernstige toetsing | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
tröttande | etteren; vervelend doen | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ansträngt | afmattend; moemakend; uitputtend; vermoeiend | gedwongen; geforceerd; gemaakt; gemaakte gevoelens; gespannen; gestressd; onnatuurlijk; opgejaagd |
prövande | afmattend; moemakend; uitputtend; vermoeiend | kritisch; moeilijk; problematisch |
prövandet | afmattend; moemakend; uitputtend; vermoeiend | |
tröttande | afmattend; moemakend; uitputtend; vermoeiend |
Wiktionary: uitputtend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitputtend | → besvärlig; arbetsam; avancerad; ansträngande; krånglig; svår; jobbig | ↔ arduous — needing or using up much energy |
• uitputtend | → besvärlig; brant | ↔ arduous — hard to climb |
uitputtend vorm van uitputten:
-
uitputten (moe maken; vermoeien; slopen; afmatten)
-
uitputten (verzwakken; verslappen; zwakker worden; aan kracht inboeten; zwak worden)
Conjugations for uitputten:
o.t.t.
- put uit
- put uit
- put uit
- putten uit
- putten uit
- putten uit
o.v.t.
- putte uit
- putte uit
- putte uit
- putten uit
- putten uit
- putten uit
v.t.t.
- ben uitgeput
- bent uitgeput
- is uitgeput
- zijn uitgeput
- zijn uitgeput
- zijn uitgeput
v.v.t.
- was uitgeput
- was uitgeput
- was uitgeput
- waren uitgeput
- waren uitgeput
- waren uitgeput
o.t.t.t.
- zal uitputten
- zult uitputten
- zal uitputten
- zullen uitputten
- zullen uitputten
- zullen uitputten
o.v.t.t.
- zou uitputten
- zou uitputten
- zou uitputten
- zouden uitputten
- zouden uitputten
- zouden uitputten
diversen
- put uit!
- put uit!
- uitgeput
- uitputtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze