Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitpraten (Nederlands) in het Zweeds
uitpraten:
-
uitpraten (uitspreken)
-
uitpraten (ruzie bijleggen)
Conjugations for uitpraten:
o.t.t.
- praat uit
- praat uit
- praat uit
- praten uit
- praten uit
- praten uit
o.v.t.
- praatte uit
- praatte uit
- praatte uit
- praatten uit
- praatten uit
- praatten uit
v.t.t.
- heb uitgepraat
- hebt uitgepraat
- heeft uitgepraat
- hebben uitgepraat
- hebben uitgepraat
- hebben uitgepraat
v.v.t.
- had uitgepraat
- had uitgepraat
- had uitgepraat
- hadden uitgepraat
- hadden uitgepraat
- hadden uitgepraat
o.t.t.t.
- zal uitpraten
- zult uitpraten
- zal uitpraten
- zullen uitpraten
- zullen uitpraten
- zullen uitpraten
o.v.t.t.
- zou uitpraten
- zou uitpraten
- zou uitpraten
- zouden uitpraten
- zouden uitpraten
- zouden uitpraten
en verder
- ben uitgepraat
- bent uitgepraat
- is uitgepraat
- zijn uitgepraat
- zijn uitgepraat
- zijn uitgepraat
diversen
- praat uit!
- praat uit!
- uitgepraat
- uitpratend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
uitpraten (uitpraten tot het eind; uitspreken)
prata till punkt; prata till slut; tala färdigt-
prata till punkt zelfstandig naamwoord
-
prata till slut zelfstandig naamwoord
-
tala färdigt zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor uitpraten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
klarna upp | verheldering | |
prata till punkt | uitpraten; uitpraten tot het eind; uitspreken | |
prata till slut | uitpraten; uitpraten tot het eind; uitspreken | |
tala färdigt | uitpraten; uitpraten tot het eind; uitspreken | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
klarna upp | ruzie bijleggen; uitpraten | opklaren; wolken verdwijnen |
tala ut | ruzie bijleggen; uitpraten; uitspreken | uit het hoofd praten |