Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. uitloten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitloten (Nederlands) in het Zweeds

uitloten:

uitloten werkwoord (loot uit, lootte uit, lootten uit, uitgeloot)

  1. uitloten
    lotta; dra lott; låta lotten avgöra
    • lotta werkwoord (lottar, lottade, lottat)
    • dra lott werkwoord (drar lott, drog lott, dragit lott)
    • låta lotten avgöra werkwoord (låter lotten avgöra, låt lotten avgöra, låtit lotten avgöra)

Conjugations for uitloten:

o.t.t.
  1. loot uit
  2. loot uit
  3. loot uit
  4. loten uit
  5. loten uit
  6. loten uit
o.v.t.
  1. lootte uit
  2. lootte uit
  3. lootte uit
  4. lootten uit
  5. lootten uit
  6. lootten uit
v.t.t.
  1. ben uitgeloot
  2. bent uitgeloot
  3. is uitgeloot
  4. zijn uitgeloot
  5. zijn uitgeloot
  6. zijn uitgeloot
v.v.t.
  1. was uitgeloot
  2. was uitgeloot
  3. was uitgeloot
  4. waren uitgeloot
  5. waren uitgeloot
  6. waren uitgeloot
o.t.t.t.
  1. zal uitloten
  2. zult uitloten
  3. zal uitloten
  4. zullen uitloten
  5. zullen uitloten
  6. zullen uitloten
o.v.t.t.
  1. zou uitloten
  2. zou uitloten
  3. zou uitloten
  4. zouden uitloten
  5. zouden uitloten
  6. zouden uitloten
diversen
  1. loot uit!
  2. loot uit!
  3. uitgeloot
  4. uitlotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitloten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dra lott uitloten
lotta uitloten
låta lotten avgöra uitloten