Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitlichten (Nederlands) in het Zweeds
uitlichten:
-
uitlichten (nemen uit)
Conjugations for uitlichten:
o.t.t.
- licht uit
- licht uit
- licht uit
- lichten uit
- lichten uit
- lichten uit
o.v.t.
- lichtte uit
- lichtte uit
- lichtte uit
- lichtten uit
- lichtten uit
- lichtten uit
v.t.t.
- heb uitgelicht
- hebt uitgelicht
- heeft uitgelicht
- hebben uitgelicht
- hebben uitgelicht
- hebben uitgelicht
v.v.t.
- had uitgelicht
- had uitgelicht
- had uitgelicht
- hadden uitgelicht
- hadden uitgelicht
- hadden uitgelicht
o.t.t.t.
- zal uitlichten
- zult uitlichten
- zal uitlichten
- zullen uitlichten
- zullen uitlichten
- zullen uitlichten
o.v.t.t.
- zou uitlichten
- zou uitlichten
- zou uitlichten
- zouden uitlichten
- zouden uitlichten
- zouden uitlichten
en verder
- ben uitgelicht
- bent uitgelicht
- is uitgelicht
- zijn uitgelicht
- zijn uitgelicht
- zijn uitgelicht
diversen
- licht uit!
- licht uit!
- uitgelicht
- uitlichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor uitlichten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ta bort | wegruimen | |
ta ur | uitnemen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ta bort | nemen uit; uitlichten | afnemen; afstoffen; afvoeren; afzonderen; ecarteren; lichten; meedragen; publicatie ongedaan maken; stoffen; uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; vlakken; wegbrengen; wegdoen; wegdragen; weghalen; wegnemen; wegsjouwen; wegslepen; wegvegen; wegvoeren; wegwerken; wissen |
ta ur | nemen uit; uitlichten | eruit nemen |