Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. uitlevering:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitlevering (Nederlands) in het Zweeds

uitlevering:

uitlevering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de uitlevering (aflevering; levering; zending; leverantie)
    leverans; utdelning; sändning; utkörning; framkörning
  2. de uitlevering (aflevering; overdracht; afstaan)
    leverans
  3. de uitlevering

Vertaal Matrix voor uitlevering:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
framkörning aflevering; leverantie; levering; uitlevering; zending
leverans aflevering; afstaan; leverantie; levering; overdracht; uitlevering; zending afgeven; afgifte; afleveren; aflevering; bezorging; geleverde; leverantie; leveren; levering; oplevering
sändning aflevering; leverantie; levering; uitlevering; zending inladen; toezending; verlading
utdelning aflevering; leverantie; levering; uitlevering; zending afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking
utkörning aflevering; leverantie; levering; uitlevering; zending
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
utlämning uitlevering