Uitkomst in het Zweeds vertaald uit het Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

uitkomst:
- avkastning; vinst; behållning; föresats; beslut; resolution; uttalande; resultat; följd; utgång
Wiktionary:
- uitkomst → förhand, resultat, framgång

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitkomst (Nederlands) in het Zweeds

de uitkomst (opbrengst; rendement; product; voortbrengsel; oogst)
avkastning; vinst; behållning
- avkastning [-en] zelfstandig naamwoord
- vinst [-en] zelfstandig naamwoord
- behållning [-en] zelfstandig naamwoord
de uitkomst (oplossing; antwoord)
föresats; beslut; resolution; uttalande
- föresats [-en] zelfstandig naamwoord
- beslut [-ett] zelfstandig naamwoord
- resolution [-en] zelfstandig naamwoord
- uttalande [-ett] zelfstandig naamwoord
de uitkomst (resultaat; afloop)
resultat; följd; utgång
- resultat [-ett] zelfstandig naamwoord
- följd [-en] zelfstandig naamwoord
- utgång [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avkastning	oogst; opbrengst; product; rendement; uitkomst; voortbrengsel	baat; consequentie; gevolg; gewin; landbouwopbrengst; profijt; rentabiliteit; uitvloeisel; voortvloeisel; winst
behållning	oogst; opbrengst; product; rendement; uitkomst; voortbrengsel	activa; banktegoed; baten; bezit; tegoed; winstsaldo
beslut	antwoord; oplossing; uitkomst	beslissing; raadsbesluit
följd	afloop; resultaat; uitkomst	aaneenschakeling; aaneenschakelingen; aanslag; effect; effecten; gevolgen; impact; keten; opeenvolging; opeenvolgingen; reeks; reeksen; rij; sequens; sequentie; serie; uitwerking
föresats	antwoord; oplossing; uitkomst	beslistheid; pertinentie; stelligheid; vastberadenheid
resolution	antwoord; oplossing; uitkomst	resolutie
resultat	afloop; resultaat; uitkomst	consequentie; effect; effecten; gevolg; issue; kwestie; ontknopingen; pandbrieven; punt; resultaat; resultante; uitkomsten; uitvloeisel; voortvloeisel; winsten
utgång	afloop; resultaat; uitkomst	afrit; uitgang; uitloop; uitrit; uitweg
uttalande	antwoord; oplossing; uitkomst	constatering; meningsuiting; uitlating; vaststelling
vinst	oogst; opbrengst; product; rendement; uitkomst; voortbrengsel	baat; gewin; oogst; opbrengst van een gewas; profijt; rentabiliteit; voordeeltje; winst
-	opbrengst; resultaat

Cross Translation:

From	To	Via
• uitkomst	→ förhand	↔ lead — in cards and dominoes
• uitkomst	→ resultat	↔ result — that which results
• uitkomst	→ resultat	↔ result — fruit, beneficial or tangible effect
• uitkomst	→ framgång; resultat	↔ aboutissement — Action d’aboutir.
• uitkomst	→ resultat	↔ résultat — Ce qui résulter, ce qui s’ensuivre d’une délibération, d’un principe, d’une opération, d’un événement, etc.