Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. uitje:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitje (Nederlands) in het Zweeds

uitje:

uitje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het uitje (wandeling; ommetje; wandeltocht; )
    promenad; spatsertur; gångtur
  2. het uitje (uitstapje; tochtje; toertje; trip)
    utflykt
    • utflykt [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor uitje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gångtur kuier; loopje; omloop; ommetje; tochtje; uitje; wandeling; wandeltocht
promenad kuier; loopje; omloop; ommetje; tochtje; uitje; wandeling; wandeltocht promenade; rondwandeling
spatsertur kuier; loopje; omloop; ommetje; tochtje; uitje; wandeling; wandeltocht
utflykt tochtje; toertje; trip; uitje; uitstapje dagje uit; dagreis; dagtocht; excursie; excursies; gang; pleziertocht; reis; rit; rondreis; rondrit; snoepreisje; tocht; tochtje; toer; tour; tournee; trip; uitstapje

Verwante woorden van "uitje":

  • uitjes, ui

ui:


Vertaal Matrix voor ui:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- groente
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
- grap; kwalificatie

Verwante woorden van "ui":


Verwante definities voor "ui":

  1. plant met scherp ruikende bol die uit laagjes bestaat1
    • er gaan uien en prei in de soep1

Wiktionary: ui


Cross Translation:
FromToVia
ui gullök; lök onion — a monocotyledonous plant of genus Allium allied to garlic, used as vegetable and spice.
ui lökkupol onion dome — onion-shaped dome
ui lök ZwiebelBotanik: eine essbare Kulturpflanze aus der Gruppe der Zwiebelgewächse (Alliaceae)
ui lök oignon — À trier