Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. uitgebroken:
  2. uitbreken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitgebroken (Nederlands) in het Zweeds

uitgebroken:

uitgebroken bijvoeglijk naamwoord

  1. uitgebroken (ontsnapt)
    göra ett utbrott

Vertaal Matrix voor uitgebroken:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
göra ett utbrott ontsnapt; uitgebroken

uitbreken:

uitbreken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. uitbreken (ontsnapping; uitbraak; ontvluchting)
    räddning; flykt; rymning
    • räddning [-en] zelfstandig naamwoord
    • flykt [-en] zelfstandig naamwoord
    • rymning [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor uitbreken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flykt ontsnapping; ontvluchting; uitbraak; uitbreken
rymning ontsnapping; ontvluchting; uitbraak; uitbreken
räddning ontsnapping; ontvluchting; uitbraak; uitbreken