Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. uitdoven:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitdoven (Nederlands) in het Zweeds

uitdoven:

uitdoven werkwoord (doof uit, dooft uit, doofde uit, doofden uit, uitgedoofd)

  1. uitdoven (doven; smoren; uitblussen)
    släcka; sätta ut
    • släcka werkwoord (släckar, släckade, släckat)
    • sätta ut werkwoord (sätter ut, satte ut, sa1tt ut)
  2. uitdoven (uitblussen; doven; blussen)
    släcka; utrota
    • släcka werkwoord (släckar, släckade, släckat)
    • utrota werkwoord (utrotar, utrotade, utrotat)

Conjugations for uitdoven:

o.t.t.
  1. doof uit
  2. dooft uit
  3. dooft uit
  4. doven uit
  5. doven uit
  6. doven uit
o.v.t.
  1. doofde uit
  2. doofde uit
  3. doofde uit
  4. doofden uit
  5. doofden uit
  6. doofden uit
v.t.t.
  1. ben uitgedoofd
  2. bent uitgedoofd
  3. is uitgedoofd
  4. zijn uitgedoofd
  5. zijn uitgedoofd
  6. zijn uitgedoofd
v.v.t.
  1. was uitgedoofd
  2. was uitgedoofd
  3. was uitgedoofd
  4. waren uitgedoofd
  5. waren uitgedoofd
  6. waren uitgedoofd
o.t.t.t.
  1. zal uitdoven
  2. zult uitdoven
  3. zal uitdoven
  4. zullen uitdoven
  5. zullen uitdoven
  6. zullen uitdoven
o.v.t.t.
  1. zou uitdoven
  2. zou uitdoven
  3. zou uitdoven
  4. zouden uitdoven
  5. zouden uitdoven
  6. zouden uitdoven
diversen
  1. doof uit!
  2. dooft uit!
  3. uitgedoofd
  4. uitdovend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitdoven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sätta ut bezwering; geestenbezwering; uitbanning
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
släcka blussen; doven; smoren; uitblussen; uitdoven afzetten; lessen; stillen; uitdoen; uitdraaien; uitmaken; uitschakelen; uitzetten
sätta ut doven; smoren; uitblussen; uitdoven aanbesteden; uitbesteden
utrota blussen; doven; uitblussen; uitdoven

Wiktionary: uitdoven


Cross Translation:
FromToVia
uitdoven släcka extinguish — to put out, as in fire; to end burning; to quench
uitdoven släcka éteindrecesser l’ignition d’une chose.