Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uit (Nederlands) in het Zweeds

uit:

uit bijvoeglijk naamwoord

  1. uit (vanaf deze plaats; weg)
    från
    • från bijvoeglijk naamwoord
  2. uit (af; voltooid; over; )
    färdigt; avslutat
  3. uit (voltooid; klaar; beëindigd; )
    färdigt; avslutad; fullständig; fullständigt
  4. uit (vanaf nu; van; vanuit)
    från och med nu

Vertaal Matrix voor uit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
från och med nu hemel; hiernamaals; paradijs
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
från van
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avslutad af; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij afgeknot; afgerond; gecompleteerd
avslutat af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij af; afgeknot; afgerond; beëindigd; gecompleteerd; gedaan; gereed; klaar; volbracht; voleindigd
från uit; vanaf deze plaats; weg per
från och med nu uit; van; vanaf nu; vanuit voortaan
fullständig af; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij algeheel; compleet; kompleet; patent; perfect; uitmuntend; uitstekend; volkomen; volledig; volmaakt; volslagen; voortreffelijk
fullständigt af; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij afgerond; algeheel; baarlijk; compleet; gecompleteerd; integraal; kompleet; patent; perfect; uitmuntend; uitstekend; volkomen; volledig; volmaakt; volslagen; voortreffelijk
färdigt af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij afgehandeld

Antoniemen van "uit":


Verwante definities voor "uit":

  1. ergens vandaan1
    • mijn vader komt uit Turkije1
  2. afgelopen, het werkt niet meer1
    • het spel is uit1
  3. naar buiten1
    • we gaan vanavond uit1
  4. niet langer in de mode1
    • wijde rokken zijn uit1
  5. van binnen naar buiten1
    • ga de klas uit!1
  6. van je lichaam afhalen1
    • doe je jas uit1
  7. vanwege, op grond van1
    • zij deed het uit liefde1

Wiktionary: uit


Cross Translation:
FromToVia
uit slocknad; släckt extinct — extinguished, no longer alight (of fire, candles etc.)
uit från from — with the origin, starting point or initial reference of or at
uit från; ur from — with the source or provenance of or at
uit ut ur; ute ur; utanför out of — from the inside to the outside of
uit ur ausmit Dativ: von drinnen nach draußen

uiten:

uiten werkwoord (uit, uitte, uitten, geuit)

  1. uiten (uitdrukking geven aan; uitdrukken; verwoorden; uiting geven aan; vertolken)
    tolka; ge uttryck åt
    • tolka werkwoord (tolkar, tolkade, tolkat)
    • ge uttryck åt werkwoord (ger uttryck åt, gav uttryck åt, givit uttryck åt)
  2. uiten (spuien)
    yttra; trycka ut
    • yttra werkwoord (yttrar, yttrade, yttrat)
    • trycka ut werkwoord (trycker ut, tryckte ut, tryckt ut)

Conjugations for uiten:

o.t.t.
  1. uit
  2. uit
  3. uit
  4. uiten
  5. uiten
  6. uiten
o.v.t.
  1. uitte
  2. uitte
  3. uitte
  4. uitten
  5. uitten
  6. uitten
v.t.t.
  1. heb geuit
  2. hebt geuit
  3. heeft geuit
  4. hebben geuit
  5. hebben geuit
  6. hebben geuit
v.v.t.
  1. had geuit
  2. had geuit
  3. had geuit
  4. hadden geuit
  5. hadden geuit
  6. hadden geuit
o.t.t.t.
  1. zal uiten
  2. zult uiten
  3. zal uiten
  4. zullen uiten
  5. zullen uiten
  6. zullen uiten
o.v.t.t.
  1. zou uiten
  2. zou uiten
  3. zou uiten
  4. zouden uiten
  5. zouden uiten
  6. zouden uiten
en verder
  1. ben geuit
  2. bent geuit
  3. is geuit
  4. zijn geuit
  5. zijn geuit
  6. zijn geuit
diversen
  1. uit!
  2. uitt!
  3. geuit
  4. uitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uiten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ge uttryck åt uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden formuleren; in een formule brengen
tolka uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden begrijpen; interpreteren; opvatten; overbrengen; translateren; uitbeelden; verbeelden; verpersonificeren; vertalen; vertolken
trycka ut spuien; uiten leegknijpen; naar buiten duwen; uitdrukken; uitknijpen
yttra spuien; uiten een oordeel wijzen; oordelen; rechtspreken

Wiktionary: uiten


Cross Translation:
FromToVia
uiten ren; fullständig utter — absolute
uiten yttra utter — say
uiten utstöta utter — use the voice
uiten beskriva; leka; spela; uttrycka représenterprésenter de nouveau.

Verwante vertalingen van uit