Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. tweetal:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tweetal (Nederlands) in het Zweeds

tweetal:

tweetal [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het tweetal (twee stuks; paar; koppel)
    par; två stycken
  2. het tweetal (twee personen)
    två människor; par

Vertaal Matrix voor tweetal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
par koppel; paar; twee personen; twee stuks; tweetal koppel; paar; stel; stelletje
två människor twee personen; tweetal
två stycken koppel; paar; twee stuks; tweetal

Verwante woorden van "tweetal":

  • tweetallen

Wiktionary: tweetal


Cross Translation:
FromToVia
tweetal par couple — two of the same kind considered together
tweetal par pair — two similar or identical things
tweetal duo; par pairedeux choses de même espèce, qui aller nécessairement ou ordinairement ensemble.