Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. turbulent:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor turbulent (Nederlands) in het Zweeds

turbulent:

turbulent bijvoeglijk naamwoord

  1. turbulent (onrustig; roerig; bewogen; veelbewogen; woelig)
    oroligt; turbulent; tumultartad; tumultartat

Vertaal Matrix voor turbulent:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oroligt bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig angstig; bang; bevreesd; bezorgd; in angst; ongerust; onrustig; piekerig; roerig; rusteloos; tobberig; verontrust; verschrikt; vreesachtig; woelig; zwaartillend
tumultartad bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig
tumultartat bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig
turbulent bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig

Verwante woorden van "turbulent":

  • turbulenter, turbulentere, turbulente