Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. trust:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor trust (Nederlands) in het Zweeds

trust:

trust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de trust
    trust; kartell; sammanslutning; syndikat
  2. de trust
    trust
    • trust [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor trust:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kartell trust cartel; kartel; syndicaat
sammanslutning trust ambachtsgilde; associatie; bond; club; coalitie; gilde; orde; organisatie; unie; vakgenootschap; vennootschap; verbond; vereniging
syndikat trust kartel; syndicaat
trust trust

Verwante woorden van "trust":

  • trusts