Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. trotserend:
  2. trotseren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor trotserend (Nederlands) in het Zweeds

trotserend:

trotserend bijvoeglijk naamwoord

  1. trotserend (tartend)
    trotsigt; trotsig

Vertaal Matrix voor trotserend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trotsig tartend; trotserend bokkig; dwars; koppig; stijfhoofdig; weerbarstig; weerspannig
trotsigt tartend; trotserend bokkig; dwars; koppig; stijfhoofdig; weerbarstig; weerspannig

trotserend vorm van trotseren:

trotseren werkwoord (trotseer, trotseert, trotseerde, trotseerden, getrotseerd)

  1. trotseren (hoofd bieden)
    ta ställning till; modigt möta
    • ta ställning till werkwoord (tar ställning till, tog ställning till, tagit ställning till)
    • modigt möta werkwoord (modigt möte, modigt mötte, modigt mött)

Conjugations for trotseren:

o.t.t.
  1. trotseer
  2. trotseert
  3. trotseert
  4. trotseren
  5. trotseren
  6. trotseren
o.v.t.
  1. trotseerde
  2. trotseerde
  3. trotseerde
  4. trotseerden
  5. trotseerden
  6. trotseerden
v.t.t.
  1. heb getrotseerd
  2. hebt getrotseerd
  3. heeft getrotseerd
  4. hebben getrotseerd
  5. hebben getrotseerd
  6. hebben getrotseerd
v.v.t.
  1. had getrotseerd
  2. had getrotseerd
  3. had getrotseerd
  4. hadden getrotseerd
  5. hadden getrotseerd
  6. hadden getrotseerd
o.t.t.t.
  1. zal trotseren
  2. zult trotseren
  3. zal trotseren
  4. zullen trotseren
  5. zullen trotseren
  6. zullen trotseren
o.v.t.t.
  1. zou trotseren
  2. zou trotseren
  3. zou trotseren
  4. zouden trotseren
  5. zouden trotseren
  6. zouden trotseren
en verder
  1. ben getrotseerd
  2. bent getrotseerd
  3. is getrotseerd
  4. zijn getrotseerd
  5. zijn getrotseerd
  6. zijn getrotseerd
diversen
  1. trotseer!
  2. trotseert!
  3. getrotseerd
  4. trotserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor trotseren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
modigt möta hoofd bieden; trotseren
ta ställning till hoofd bieden; trotseren