Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. troetel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor troetel (Nederlands) in het Zweeds

troetel:

troetel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de troetel
    älskling

Vertaal Matrix voor troetel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
älskling troetel beminde; dot; duifje; engel; engeltje; geliefde; hartekind; hartje; kindlief; lief persoon; liefje; liefste; lieve; lieveling; lievelingetje; lievelings huisdier; lievelingsdier; lieverd; poepje; schat; schatje; schattebout; schattig kind; scheetje; snoepje; snoes; troeteldier; troeteltje; vriendin

Verwante woorden van "troetel":