Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor treffer (Nederlands) in het Zweeds
treffer:
-
de treffer (doelpunt; goal)
-
de treffer (succesnummer; succes; hit; kraker; topper; successtuk; klapper; schlager; kasstuk)
-
de treffer (toevalstreffer; gelukstreffer; buitenkansje)
-
de treffer (schot in de roos; hit; raakschot)
hit; träff; fullträff; träff med skjutvapen-
hit zelfstandig naamwoord
-
träff med skjutvapen zelfstandig naamwoord
-
-
de treffer
-
de treffer
Vertaal Matrix voor treffer:
Verwante woorden van "treffer":
Computer vertaling door derden: