Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- transponeren:
-
Wiktionary:
- transponeren → transponera, överflytta
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor transponeren (Nederlands) in het Zweeds
transponeren:
-
transponeren (overzetten)
-
transponeren
Conjugations for transponeren:
o.t.t.
- transponeer
- transponeert
- transponeert
- transponeren
- transponeren
- transponeren
o.v.t.
- transponeerde
- transponeerde
- transponeerde
- transponeerden
- transponeerden
- transponeerden
v.t.t.
- heb getransponeerd
- hebt getransponeerd
- heeft getransponeerd
- hebben getransponeerd
- hebben getransponeerd
- hebben getransponeerd
v.v.t.
- had getransponeerd
- had getransponeerd
- had getransponeerd
- hadden getransponeerd
- hadden getransponeerd
- hadden getransponeerd
o.t.t.t.
- zal transponeren
- zult transponeren
- zal transponeren
- zullen transponeren
- zullen transponeren
- zullen transponeren
o.v.t.t.
- zou transponeren
- zou transponeren
- zou transponeren
- zouden transponeren
- zouden transponeren
- zouden transponeren
en verder
- ben getransponeerd
- bent getransponeerd
- is getransponeerd
- zijn getransponeerd
- zijn getransponeerd
- zijn getransponeerd
diversen
- transponeer!
- transponeert!
- getransponeerd
- transponerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor transponeren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
överföra | overdrachten | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
omplacera | overzetten; transponeren | swizzle; unswizzle |
transponera | transponeren | anders boeken |
överföra | overzetten; transponeren | afdragen; doorverbinden; overbrengen; overdragen aan; overzenden; overzetten; transplanteren; uploaden |
Wiktionary: transponeren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• transponeren | → transponera; överflytta | ↔ transposer — changer de ton musical |