Nederlands

Uitgebreide vertaling voor traagheid (Nederlands) in het Zweeds

traagheid:

traagheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de traagheid (inertie; indolentie; sloomheid; )
    långsamhet

Vertaal Matrix voor traagheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
långsamhet indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid lethargie

Verwante woorden van "traagheid":


Wiktionary: traagheid


Cross Translation:
FromToVia
traagheid tröghet inertia — in physics
traagheid långsamhet slowness — quality of being slow
traagheid nedslagenhet; avmattning; kraftlöshet abattementdiminution rapide, d’une durée plus ou moins longue, des forces physiques et des fonctions psychiques.
traagheid tröghet inertie — Force en physique (2):
traagheid längd longueur — Mesure de la distance

traagheid vorm van traag:

traag bijvoeglijk naamwoord

  1. traag (sloom; langzaam)
    lojt; förslöat; försoffad; försoffat; slö; slött; slappt; sölig; söligt
  2. traag (treuzelachtig; langzaam; aarzelend; )
    sinkande; sölande
  3. traag (werkschuw; lui)
    arbetsskygg; arbetsskyggt; trög; trögt; slött

Vertaal Matrix voor traag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sölande talmster; teut; treuzel; treuzelares
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- langzaam
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arbetsskygg lui; traag; werkschuw
arbetsskyggt lui; traag; werkschuw
förslöat langzaam; sloom; traag
försoffad langzaam; sloom; traag
försoffat langzaam; sloom; traag
lojt langzaam; sloom; traag bezadigd; gezapig; sloom
sinkande aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend
slappt langzaam; sloom; traag energieloos; futloos; kwabbig; laks; lamlendig; landerig; lillend; lusteloos; slap
slö langzaam; sloom; traag bezadigd; dommelig; energieloos; futloos; gezapig; lamlendig; landerig; lijzig; lodderig; log; loom; lusteloos; slap; slaperig; sloom; suffig; versuft; zouteloos
slött langzaam; lui; sloom; traag; werkschuw bezadigd; dommelig; druilerig; energieloos; futloos; gezapig; kortzichtig; lamlendig; landerig; lodderig; lui; lusteloos; miezerig; niets doend; ongenuanceerd; slap; slaperig; sloom; stomp; suffig; vadsig; versuft; zouteloos
sölande aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend
sölig langzaam; sloom; traag
söligt langzaam; sloom; traag
trög lui; traag; werkschuw achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; flauwtjes; geesteloos; hersenloos; idioot; lijzig; log; loom; onbenullig; onnozel; onverstandig; stomp; stompzinnig; stupide; verstandeloos
trögt lui; traag; werkschuw achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; flauwtjes; geesteloos; hersenloos; idioot; lijzig; log; loom; onbenullig; onnozel; onverstandig; stomp; stompzinnig; stupide; verstandeloos; zouteloos

Verwante woorden van "traag":


Synoniemen voor "traag":


Antoniemen van "traag":


Verwante definities voor "traag":

  1. in een laag tempo1
    • traag kroop de slak van het blad1

Wiktionary: traag


Cross Translation:
FromToVia
traag långsam langsam — eine niedrige Geschwindigkeit aufweisend, lange Zeit benötigend
traag långsam slow — not quick in motion
traag sakta slowly — At a slow pace
traag långsam; trög lent — Qui n’est pas rapide dans ses mouvements, dans ses actions, qui n’agir pas avec promptitude.
traag sysslolös oisif — Qui ne faire rien, qui n’a pas d’occupation, de profession.

Verwante vertalingen van traagheid