Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. tournee:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tournee (Nederlands) in het Zweeds

tournee:

tournee [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de tournee (ronde)
    tur; rundresa
    • tur [-en] zelfstandig naamwoord
    • rundresa [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de tournee (uitstapje; reis; excursie; )
    resa; utflykt; tur; tripp; exkursion
    • resa [-ett] zelfstandig naamwoord
    • utflykt [-en] zelfstandig naamwoord
    • tur [-en] zelfstandig naamwoord
    • tripp [-en] zelfstandig naamwoord
    • exkursion [-en] zelfstandig naamwoord
  3. de tournee (traject; route; weg; )
    väg; sträcka; bana; färd
    • väg [-en] zelfstandig naamwoord
    • sträcka [-en] zelfstandig naamwoord
    • bana [-en] zelfstandig naamwoord
    • färd [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tournee:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bana afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg beloop; carrière; loopbaan
exkursion dagreis; excursie; gang; reis; rit; tocht; toer; tournee; uitstapje
färd afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg
resa dagreis; excursie; gang; reis; rit; tocht; toer; tournee; uitstapje expeditie; mars; reis; rit; tocht; toer; trektocht
rundresa ronde; tournee rit; rondreis; rondrit; rondvaart; tochtje; toer; tour; trip
sträcka afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg wegvak
tripp dagreis; excursie; gang; reis; rit; tocht; toer; tournee; uitstapje dagtocht; excursie; uitstapje
tur dagreis; excursie; gang; reis; rit; ronde; tocht; toer; tournee; uitstapje buitenkansje; gelukkig toeval; gelukstreffer; mazzel; meevaller; opsteker; rijtoer; toevalstreffer; treffer; voordeel
utflykt dagreis; excursie; gang; reis; rit; tocht; toer; tournee; uitstapje dagje uit; dagtocht; excursie; excursies; pleziertocht; rit; rondreis; rondrit; snoepreisje; tochtje; toer; toertje; tour; trip; uitje; uitstapje
väg afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg baan; straat; straatweg; weg
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
resa omhoogbrengen; ophogen; rechtop zetten; verhogen
sträcka bespannen; disloqueren; komen tot; ontwrichten; oprekken; opspannen; reiken; rekken; spannen; uit het lid brengen; uitrekken

Verwante woorden van "tournee":

  • tournees, tourneetje, tourneetjes