Nederlands
Uitgebreide vertaling voor toezenden (Nederlands) in het Zweeds
toezenden:
Conjugations for toezenden:
o.t.t.
- zend toe
- zendt toe
- zendt toe
- zenden toe
- zenden toe
- zenden toe
o.v.t.
- zond toe
- zond toe
- zond toe
- zonden toe
- zonden toe
- zonden toe
v.t.t.
- heb toegezonden
- hebt toegezonden
- heeft toegezonden
- hebben toegezonden
- hebben toegezonden
- hebben toegezonden
v.v.t.
- had toegezonden
- had toegezonden
- had toegezonden
- hadden toegezonden
- hadden toegezonden
- hadden toegezonden
o.t.t.t.
- zal toezenden
- zult toezenden
- zal toezenden
- zullen toezenden
- zullen toezenden
- zullen toezenden
o.v.t.t.
- zou toezenden
- zou toezenden
- zou toezenden
- zouden toezenden
- zouden toezenden
- zouden toezenden
en verder
- ben toegezonden
- bent toegezonden
- is toegezonden
- zijn toegezonden
- zijn toegezonden
- zijn toegezonden
diversen
- zend toe!
- zendt toe!
- toegezonden
- toezendend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor toezenden:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
skicka | verzending | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
avsända | opsturen; posten; sturen; toezenden; verzenden; wegsturen; wegzenden | versturen; zenden |
eftersända | doen toekomen; iem. iets sturen; opsturen; overmaken; posten; toezenden; zenden | doorsturen; doorzenden; nasturen |
skicka | opsturen; posten; sturen; toezenden; verzenden; wegsturen; wegzenden | aanbieden; aangeven; aanleveren; aanreiken; afleveren; bezorgen; brengen; geven; leveren; overhandigen; reiken; toeleveren; versturen; verzenden; zenden |
skicka vidare till | doen toekomen; iem. iets sturen; opsturen; overmaken; posten; toezenden; zenden | |
sända | opsturen; posten; sturen; toezenden; verzenden; wegsturen; wegzenden | rondstralen; uitstralen; uitzenden; versturen; zenden |