Nederlands
Uitgebreide vertaling voor toeleveren (Nederlands) in het Zweeds
toeleveren:
-
toeleveren (aanleveren; leveren; bezorgen; brengen; afleveren; overhandigen)
Conjugations for toeleveren:
o.t.t.
- lever toe
- levert toe
- levert toe
- leveren toe
- leveren toe
- leveren toe
o.v.t.
- leverde toe
- leverde toe
- leverde toe
- leverden toe
- leverden toe
- leverden toe
v.t.t.
- heb toegeleverd
- hebt toegeleverd
- heeft toegeleverd
- hebben toegeleverd
- hebben toegeleverd
- hebben toegeleverd
v.v.t.
- had toegeleverd
- had toegeleverd
- had toegeleverd
- hadden toegeleverd
- hadden toegeleverd
- hadden toegeleverd
o.t.t.t.
- zal toeleveren
- zult toeleveren
- zal toeleveren
- zullen toeleveren
- zullen toeleveren
- zullen toeleveren
o.v.t.t.
- zou toeleveren
- zou toeleveren
- zou toeleveren
- zouden toeleveren
- zouden toeleveren
- zouden toeleveren
en verder
- ben toegeleverd
- bent toegeleverd
- is toegeleverd
- zijn toegeleverd
- zijn toegeleverd
- zijn toegeleverd
diversen
- lever toe!
- levert toe!
- toegeleverd
- toeleverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor toeleveren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
lämna | heengaan; vertrekken; weggaan | |
skicka | verzending | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
leverera | aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren | afgeven; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; geven; inleveren; leveren; overhandigen; rondbrengen; schenken; thuisbezorgen; verlenen; verstrekken |
lämna | aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren | afbreken; afstand doen; afzien; eraf gaan; gaan; heengaan; opbreken; opstappen; vertrekken; weggaan; zich verwijderen |
skicka | aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren | aanbieden; aangeven; aanreiken; geven; opsturen; posten; reiken; sturen; toezenden; versturen; verzenden; wegsturen; wegzenden; zenden |
Computer vertaling door derden: