Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. terugkeer:
  2. terugkeren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor terugkeer (Nederlands) in het Zweeds

terugkeer:

terugkeer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de terugkeer (retour; terugreis)
    hemkomst; återkomst
  2. de terugkeer (thuisreis; terugreis)
    hemresa
    • hemresa [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor terugkeer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hemkomst retour; terugkeer; terugreis thuiskomst
hemresa terugkeer; terugreis; thuisreis terugrit; terugtocht
återkomst retour; terugkeer; terugreis thuiskomst

Verwante woorden van "terugkeer":


Wiktionary: terugkeer


Cross Translation:
FromToVia
terugkeer hemväg retourtour en sens contraire. — note Dans cette acception, il ne s’emploie guère qu’au pluriel et avec le mot tours.

terugkeren:

terugkeren werkwoord (keer terug, keert terug, keerde terug, keerden terug, teruggekeerd)

  1. terugkeren (terugkomen; retourneren; omkeren)
    komma tillbaka; vända om
    • komma tillbaka werkwoord (kommer tillbaka, komm tillbaka, kommit tillbaka)
    • vända om werkwoord (vänder om, vändde om, vänt om)
  2. terugkeren
    återställa
    • återställa werkwoord (återställer, återställde, återställt)

Conjugations for terugkeren:

o.t.t.
  1. keer terug
  2. keert terug
  3. keert terug
  4. keren terug
  5. keren terug
  6. keren terug
o.v.t.
  1. keerde terug
  2. keerde terug
  3. keerde terug
  4. keerden terug
  5. keerden terug
  6. keerden terug
v.t.t.
  1. ben teruggekeerd
  2. bent teruggekeerd
  3. is teruggekeerd
  4. zijn teruggekeerd
  5. zijn teruggekeerd
  6. zijn teruggekeerd
v.v.t.
  1. was teruggekeerd
  2. was teruggekeerd
  3. was teruggekeerd
  4. waren teruggekeerd
  5. waren teruggekeerd
  6. waren teruggekeerd
o.t.t.t.
  1. zal terugkeren
  2. zult terugkeren
  3. zal terugkeren
  4. zullen terugkeren
  5. zullen terugkeren
  6. zullen terugkeren
o.v.t.t.
  1. zou terugkeren
  2. zou terugkeren
  3. zou terugkeren
  4. zouden terugkeren
  5. zouden terugkeren
  6. zouden terugkeren
diversen
  1. keer terug!
  2. keert terug!
  3. teruggekeerd
  4. terugkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

terugkeren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. terugkeren (rentrees)
    återkomster; returer

Vertaal Matrix voor terugkeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
komma tillbaka terugkomst
returer rentrees; terugkeren
återkomster rentrees; terugkeren comebacks
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
komma tillbaka omkeren; retourneren; terugkeren; terugkomen retourneren; terugbrengen; teruggeven; terugzenden; wederkeren; weerkeren
vända om omkeren; retourneren; terugkeren; terugkomen
återställa terugkeren fiksen; goedmaken; hernieuwen; herstellen; in orde brengen; in orde maken; maken; opnieuw instellen; rechtzetten; renoveren; repareren; revalideren; terugdraaien; terugleggen; terugplaatsen; terugzetten; verbeteren; vernieuwen; wederopbouwen
- retourneren
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
återställa herstellen

Verwante woorden van "terugkeren":


Wiktionary: terugkeren


Cross Translation:
FromToVia
terugkeren återvända return — to come back after some period of time, or at regular intervals
terugkeren återvända return — to go back in thought, narration, or argument