Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ter sprake brengen (Nederlands) in het Zweeds

ter sprake brengen:

ter sprake brengen werkwoord (breng ter sprake, brengt ter sprake, bracht ter sprake, brachten ter sprake, tersprake gebracht)

  1. ter sprake brengen (te berde brengen; aanvoeren; entameren; )
    ta upp ett ämne
    • ta upp ett ämne werkwoord (tar upp ett ämne, tog upp ett ämne, tagit upp ett ämne)
  2. ter sprake brengen (zeggen; vertellen; naar voren brengen; opmerken; verwoorden)
    ta upp något; ventilera något
    • ta upp något werkwoord (tar upp något, tog upp något, tagit upp något)
    • ventilera något werkwoord (ventilerar något, ventilerade något, ventilerat något)
  3. ter sprake brengen (gesprek aanknopen; aansnijden; starten; )
    ta upp; föra på tal
    • ta upp werkwoord (tar upp, tog upp, tagit upp)
    • föra på tal werkwoord (för på tal, förde på tal, fört på tal)
  4. ter sprake brengen (aankaarten; aansnijden; op tafel leggen)
    föda upp; resa upp
    • föda upp werkwoord (föder upp, födde upp, fött upp)
    • resa upp werkwoord (reser upp, reste upp, rest upp)
  5. ter sprake brengen (oprakelen)
    riva upp; räfsa ihop; skrapa ihop
    • riva upp werkwoord (river upp, rev upp, rivit upp)
    • räfsa ihop werkwoord (räfsar ihop, räfsade ihop, räfsat ihop)
    • skrapa ihop werkwoord (skrapar ihop, skrapade ihop, skrapat ihop)

Conjugations for ter sprake brengen:

o.t.t.
  1. breng ter sprake
  2. brengt ter sprake
  3. brengt ter sprake
  4. brengen ter sprake
  5. brengen ter sprake
  6. brengen ter sprake
o.v.t.
  1. bracht ter sprake
  2. bracht ter sprake
  3. bracht ter sprake
  4. brachten ter sprake
  5. brachten ter sprake
  6. brachten ter sprake
v.t.t.
  1. heb tersprake gebracht
  2. hebt tersprake gebracht
  3. heeft tersprake gebracht
  4. hebben tersprake gebracht
  5. hebben tersprake gebracht
  6. hebben tersprake gebracht
v.v.t.
  1. had tersprake gebracht
  2. had tersprake gebracht
  3. had tersprake gebracht
  4. hadden tersprake gebracht
  5. hadden tersprake gebracht
  6. hadden tersprake gebracht
o.t.t.t.
  1. zal ter sprake brengen
  2. zult ter sprake brengen
  3. zal ter sprake brengen
  4. zullen ter sprake brengen
  5. zullen ter sprake brengen
  6. zullen ter sprake brengen
o.v.t.t.
  1. zou ter sprake brengen
  2. zou ter sprake brengen
  3. zou ter sprake brengen
  4. zouden ter sprake brengen
  5. zouden ter sprake brengen
  6. zouden ter sprake brengen
en verder
  1. ben tersprake gebracht
  2. bent tersprake gebracht
  3. is tersprake gebracht
  4. zijn tersprake gebracht
  5. zijn tersprake gebracht
  6. zijn tersprake gebracht
diversen
  1. breng ter sprake!
  2. brengt ter sprake!
  3. tersprake gebracht
  4. ter sprake brengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ter sprake brengen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
riva upp aanslingeren; aanzwengelen; opbreken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
föda upp aankaarten; aansnijden; op tafel leggen; ter sprake brengen aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; omhooghalen; opfokken; ophalen; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen
föra på tal aankaarten; aanknopen; aansnijden; entameren; gesprek aanknopen; openen; opwerpen; starten; te berde brengen; ter sprake brengen
resa upp aankaarten; aansnijden; op tafel leggen; ter sprake brengen omhoogbrengen; omhooghalen; ophalen; ophogen; rechtop zetten
riva upp oprakelen; ter sprake brengen bijeenharken; losscheuren; openrijten; openscheuren; rijten; wegbreken
räfsa ihop oprakelen; ter sprake brengen
skrapa ihop oprakelen; ter sprake brengen bijeen harken; bijeenharken; bijeenrapen; bijeenschrapen
ta upp aankaarten; aanknopen; aansnijden; entameren; gesprek aanknopen; openen; opwerpen; starten; te berde brengen; ter sprake brengen aanpakken; naar boven brengen; naar boven leiden; naar boven voeren; onderhanden nemen; voorleiden
ta upp ett ämne aankaarten; aansnijden; aanvoeren; entameren; op tafel leggen; opperen; opwerpen; te berde brengen; ter sprake brengen
ta upp något naar voren brengen; opmerken; ter sprake brengen; vertellen; verwoorden; zeggen
ventilera något naar voren brengen; opmerken; ter sprake brengen; vertellen; verwoorden; zeggen

Verwante vertalingen van ter sprake brengen