Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. tendensen:
  2. tendens:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tendensen (Nederlands) in het Zweeds

tendensen:

tendensen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de tendensen
    tendenser
  2. de tendensen
    tendens
    • tendens [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tendensen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tendens tendensen bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis; drevel; geest; geneigdheid; modeverschijnsel; neiging; strekking; tendens; tendentie; teneur; trend
tendenser tendensen

Verwante woorden van "tendensen":


tendens:

tendens [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de tendens (strekking)
    innehåll; innebörd; andemening
  2. de tendens (neiging; trend; geneigdheid)
    trend; tendens
    • trend [-en] zelfstandig naamwoord
    • tendens [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tendens:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
andemening strekking; tendens
innebörd strekking; tendens belang; gewichtigheid
innehåll strekking; tendens aanbevolen inhoud; behelzen; betekenis; capaciteit; grootte in de ruimte; inhoud; inhouden; inhoudsruimte; onderwerp; subject; thema; thema van een boek; volume; waarmee iets gevuld is; wat ergens in zit
tendens geneigdheid; neiging; tendens; trend bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis; drevel; geest; modeverschijnsel; strekking; tendensen; tendentie; teneur; trend
trend geneigdheid; neiging; tendens; trend

Verwante woorden van "tendens":


Wiktionary: tendens

tendens
noun
  1. beweging in bepaalde richting, neiging