Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- telkens:
-
Wiktionary:
- telkens → varje gång, alltid, ständigt
- telkens → upprepade gånger, jämt
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor telkens (Nederlands) in het Zweeds
telkens:
-
telkens (herhaaldelijk; veelvuldig; meermaals)
gång på gång-
gång på gång bijvoeglijk naamwoord
-
-
telkens (iedere keer; elke keer)
-
telkens (voortdurend; ononderbroken; continue; de hele tijd; onophoudelijk; steeds; almaar; gedurig; aldoor)
ständigt; bestående; kontinuerlig; permanent-
ständigt bijvoeglijk naamwoord
-
bestående bijvoeglijk naamwoord
-
kontinuerlig bijvoeglijk naamwoord
-
permanent bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor telkens:
Synoniemen voor "telkens":
Antoniemen van "telkens":
Verwante definities voor "telkens":
Wiktionary: telkens
telkens
Cross Translation:
adverb
-
elke keer
- telkens → varje gång
-
steeds
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• telkens | → upprepade gånger | ↔ repeatedly — done several times |
• telkens | → jämt | ↔ ständig — immer wiederholend, ununterbrochen |