Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. talrijkheid:
  2. talrijk:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor talrijkheid (Nederlands) in het Zweeds

talrijkheid:

talrijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de talrijkheid (veelheid)
    överflöd; rikedom; myckenhet

Vertaal Matrix voor talrijkheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
myckenhet talrijkheid; veelheid
rikedom talrijkheid; veelheid luxe; overvloed; pracht; rijkdom; rijkheid; weelde; weelderigheid
överflöd talrijkheid; veelheid luxe; overdaden; overvloed; overvloedigheid; pracht; rijkelijkheid; weelde; weelderigheid

Verwante woorden van "talrijkheid":


talrijk:

talrijk bijvoeglijk naamwoord

  1. talrijk
    talrika; massor

Vertaal Matrix voor talrijk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
massor berg; grote hoeveelheid; hoop; massa; menigten; menigtes; overvloed; zwermen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
massor talrijk
talrika talrijk

Verwante woorden van "talrijk":

  • talrijkheid, talrijker, talrijkere, talrijkst, talrijkste, talrijke

Wiktionary: talrijk


Cross Translation:
FromToVia
talrijk talrik numerous — Indefinitely large numerically
talrijk vanlig; ofta förekommande; frekvent; ofta häufig — vielfach vorkommend, viele Male, immer wieder auftretend