Nederlands

Uitgebreide vertaling voor taak (Nederlands) in het Zweeds

taak:

taak [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de taak (dwangbevel; opdracht; order; consigne; bevelschrift)
    order; instruktion; befallning; uppgift; anvisning; vink; stickreplik
  2. de taak (schoolopdracht)
    hemläxa; hemuppgift; skoluppgift
  3. de taak (werk; arbeid; werkzaamheid; )
    arbete; jobb
    • arbete [-ett] zelfstandig naamwoord
    • jobb [-ett] zelfstandig naamwoord
  4. de taak
    jobb
    • jobb [-ett] zelfstandig naamwoord
  5. de taak
    uppgift; uppgifter; att göra-poster
  6. de taak
  7. de taak
    uppgift
    • uppgift [-en] zelfstandig naamwoord
  8. de taak (aanvraag; contract)
    jobb; ärende
    • jobb [-ett] zelfstandig naamwoord
    • ärende [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor taak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anvisning bevelschrift; consigne; dwangbevel; opdracht; order; taak aanwijzing; instructie; voorschrift
arbete ambacht; arbeid; bezigheid; inspanning; taak; vak; werk; werkzaamheid activiteit; ambt; arbeid; baan; baantje; bedrijvigheid; beroep; bezigheid; dienstbetrekking; functie; job; karwei; positie; professie; vak; werk; werkgelegenheid; werkkring; werkplek; werkzaamheid
befallning bevelschrift; consigne; dwangbevel; opdracht; order; taak bevel; commando; dagingen; dagvaardingen; dienstorder; dienstorders; oppperbevel; order
hemläxa schoolopdracht; taak
hemuppgift schoolopdracht; taak
instruktion bevelschrift; consigne; dwangbevel; opdracht; order; taak aanwijzing; actie; briefing; consigne; directie; instructie; lastgeving; mandaat; opdracht; uitleg; voorschrift
jobb aanvraag; ambacht; arbeid; bezigheid; contract; inspanning; taak; vak; werk; werkzaamheid aanstelling; ambt; arbeid; arbeidsplaats; baan; baantje; benoeming; beroep; betrekking; dienstbetrekking; functie; installatie; job; karwei; karweitje; klusje; positie; professie
order bevelschrift; consigne; dwangbevel; opdracht; order; taak bestelling; bestellingen; bezorging; commissies; consigne; dienstorder; dienstorders; lastgeving; mandaat; opdracht; order; overhandiging
skoluppgift schoolopdracht; taak
stickreplik bevelschrift; consigne; dwangbevel; opdracht; order; taak
uppgift bevelschrift; consigne; dwangbevel; opdracht; order; taak arbeid; job; karwei; karweitje; klusje; kwestie; opgaaf; opgave; probleem; vraagstuk; zwaarte
uppgifter taak plichten
vink bevelschrift; consigne; dwangbevel; opdracht; order; taak gebaar; geste; wijzer
ärende aanvraag; contract; taak officiersaanstelling
- plicht
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uppgifter taken
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Att göra-uppgift taak
att göra-poster taak

Verwante woorden van "taak":


Synoniemen voor "taak":


Antoniemen van "taak":


Verwante definities voor "taak":

  1. wat je volgens jezelf en anderen moet doen1
    • het is jouw taak om de afwas te doen1

Wiktionary: taak


Cross Translation:
FromToVia
taak rutinarbete; rutinuppgift chore — a difficult, unpleasant, or routine task
taak uppdrag; jobb; uppgift job — task
taak uppgift task — piece of work done as part of one’s duties
taak uppgift tâchetravail donner à accomplir.

Verwante vertalingen van taak