Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. sympathiseren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sympathiseren (Nederlands) in het Zweeds

sympathiseren:

sympathiseren werkwoord (sympathiseer, sympathiseert, sympathiseerde, sympathiseerden, gesympathiseerd)

  1. sympathiseren (ideologie delen)
    sympatisera; dela en ideologi
    • sympatisera werkwoord (sympatiserar, sympatiserade, sympatiserat)
    • dela en ideologi werkwoord (delar en ideologi, delade en ideologi, delat en ideologi)

Conjugations for sympathiseren:

o.t.t.
  1. sympathiseer
  2. sympathiseert
  3. sympathiseert
  4. sympathiseren
  5. sympathiseren
  6. sympathiseren
o.v.t.
  1. sympathiseerde
  2. sympathiseerde
  3. sympathiseerde
  4. sympathiseerden
  5. sympathiseerden
  6. sympathiseerden
v.t.t.
  1. heb gesympathiseerd
  2. hebt gesympathiseerd
  3. heeft gesympathiseerd
  4. hebben gesympathiseerd
  5. hebben gesympathiseerd
  6. hebben gesympathiseerd
v.v.t.
  1. had gesympathiseerd
  2. had gesympathiseerd
  3. had gesympathiseerd
  4. hadden gesympathiseerd
  5. hadden gesympathiseerd
  6. hadden gesympathiseerd
o.t.t.t.
  1. zal sympathiseren
  2. zult sympathiseren
  3. zal sympathiseren
  4. zullen sympathiseren
  5. zullen sympathiseren
  6. zullen sympathiseren
o.v.t.t.
  1. zou sympathiseren
  2. zou sympathiseren
  3. zou sympathiseren
  4. zouden sympathiseren
  5. zouden sympathiseren
  6. zouden sympathiseren
en verder
  1. ben gesympathiseerd
  2. bent gesympathiseerd
  3. is gesympathiseerd
  4. zijn gesympathiseerd
  5. zijn gesympathiseerd
  6. zijn gesympathiseerd
diversen
  1. sympathiseer!
  2. sympathiseert!
  3. gesympathiseerd
  4. sympathiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor sympathiseren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dela en ideologi ideologie delen; sympathiseren
sympatisera ideologie delen; sympathiseren inleven; invoelen; medeleven; meeleven; voelen