Nederlands
Uitgebreide vertaling voor stuwen (Nederlands) in het Zweeds
stuwen:
-
stuwen (voortstuwen; vooruitduwen)
Conjugations for stuwen:
o.t.t.
- stuw
- stuwt
- stuwt
- stuwen
- stuwen
- stuwen
o.v.t.
- stuwde
- stuwde
- stuwde
- stuwden
- stuwden
- stuwden
v.t.t.
- heb gestuwd
- hebt gestuwd
- heeft gestuwd
- hebben gestuwd
- hebben gestuwd
- hebben gestuwd
v.v.t.
- had gestuwd
- had gestuwd
- had gestuwd
- hadden gestuwd
- hadden gestuwd
- hadden gestuwd
o.t.t.t.
- zal stuwen
- zult stuwen
- zal stuwen
- zullen stuwen
- zullen stuwen
- zullen stuwen
o.v.t.t.
- zou stuwen
- zou stuwen
- zou stuwen
- zouden stuwen
- zouden stuwen
- zouden stuwen
en verder
- ben gestuwd
- bent gestuwd
- is gestuwd
- zijn gestuwd
- zijn gestuwd
- zijn gestuwd
diversen
- stuw!
- stuwt!
- gestuwd
- stuwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor stuwen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
framdriva | opstuwen; stuwen; voortstuwen; vooruitduwen |
Verwante woorden van "stuwen":
stuw:
-
de stuw (keerdam; stuwdam; waterkering; dam)
Vertaal Matrix voor stuw:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
damm | dam; keerdam; stuw; stuwdam; waterkering | afsluitdijk; dam; dijk; meer; plas; poel; reservoir; rijsdam; stof; stofdeeltjes; vergaarbak; vijver; zoetwatermeer |
fördämning | dam; keerdam; stuw; stuwdam; waterkering | dam; dijk; zandlichaam |