Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. stuc:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stuc (Nederlands) in het Zweeds

stuc:

stuc [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het stuc (pleister)
    plåstrad; gips
    • plåstrad zelfstandig naamwoord
    • gips [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stuc:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gips pleister; stuc afgieting; afgietsel; gietsel; gips; gipsverband; vorm
plåstrad pleister; stuc

Wiktionary: stuc


Cross Translation:
FromToVia
stuc stuc stuc — archi|fr enduit à base de de marbre blanc pulvériser, mêler avec de la chaux et de la craie, dont on fait des ornements d’architecture et qu’on emploie aussi pour imiter le marbre.