Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. struweel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor struweel (Nederlands) in het Zweeds

struweel:

struweel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het struweel (struikgewas; struiken)
    snår; buske; småskog
    • snår [-ett] zelfstandig naamwoord
    • buske [-en] zelfstandig naamwoord
    • småskog zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor struweel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buske struiken; struikgewas; struweel bosjes; schepel; struikjes
småskog struiken; struikgewas; struweel
snår struiken; struikgewas; struweel kreupelbos; kreupelhout

Verwante woorden van "struweel":

  • struwelen