Nederlands
Uitgebreide vertaling voor strijden tegen (Nederlands) in het Zweeds
strijden tegen:
strijden tegen werkwoord (strijd tegen, strijdt tegen, streed tegen, streden tegen, gestreden tegen)
-
strijden tegen (vechten tegen)
Conjugations for strijden tegen:
o.t.t.
- strijd tegen
- strijdt tegen
- strijdt tegen
- strijden tegen
- strijden tegen
- strijden tegen
o.v.t.
- streed tegen
- streed tegen
- streed tegen
- streden tegen
- streden tegen
- streden tegen
v.t.t.
- heb gestreden tegen
- hebt gestreden tegen
- heeft gestreden tegen
- hebben gestreden tegen
- hebben gestreden tegen
- hebben gestreden tegen
v.v.t.
- had gestreden tegen
- had gestreden tegen
- had gestreden tegen
- hadden gestreden tegen
- hadden gestreden tegen
- hadden gestreden tegen
o.t.t.t.
- zal strijden tegen
- zult strijden tegen
- zal strijden tegen
- zullen strijden tegen
- zullen strijden tegen
- zullen strijden tegen
o.v.t.t.
- zou strijden tegen
- zou strijden tegen
- zou strijden tegen
- zouden strijden tegen
- zouden strijden tegen
- zouden strijden tegen
en verder
- ben gestreden tegen
- bent gestreden tegen
- is gestreden tegen
- zijn gestreden tegen
- zijn gestreden tegen
- zijn gestreden tegen
diversen
- strijd tegen!
- strijdt tegen!
- gestreden tegen
- strijdend tegen
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor strijden tegen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bekämpa | strijden tegen; vechten tegen | aanvechten; bekampen; bestrijden; betwisten; bevechten; kleunen; opboksen |
kämpa | strijden tegen; vechten tegen | de strijd aanbinden; knokken; matten; met iemand worstelen; strijden; touwtrekken; vechten; worstelen |
kämpa mot | strijden tegen; vechten tegen | opboksen |