Nederlands
Uitgebreide vertaling voor stompen (Nederlands) in het Zweeds
stompen:
Conjugations for stompen:
o.t.t.
- stomp
- stompt
- stompt
- stompen
- stompen
- stompen
o.v.t.
- stompte
- stompte
- stompte
- stompten
- stompten
- stompten
v.t.t.
- heb gestompt
- hebt gestompt
- heeft gestompt
- hebben gestompt
- hebben gestompt
- hebben gestompt
v.v.t.
- had gestompt
- had gestompt
- had gestompt
- hadden gestompt
- hadden gestompt
- hadden gestompt
o.t.t.t.
- zal stompen
- zult stompen
- zal stompen
- zullen stompen
- zullen stompen
- zullen stompen
o.v.t.t.
- zou stompen
- zou stompen
- zou stompen
- zouden stompen
- zouden stompen
- zouden stompen
en verder
- ben gestompt
- bent gestompt
- is gestompt
- zijn gestompt
- zijn gestompt
- zijn gestompt
diversen
- stomp!
- stompt!
- gestompt
- stompend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de stompen (beenstompen; armstompen)
benstumpar-
benstumpar zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor stompen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bankande | duwen; stompen; stoten | bonzen; dreunen |
benstumpar | armstompen; beenstompen; stompen | |
bultande | duwen; stompen; stoten | |
stötande | duwen; stompen; stoten | gestommel; gestoot |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
banka | hengsten; rammen; stompen | op bankrekening zetten; sparen |
bulta | hengsten; rammen; stompen | beuken; fijnwrijven; hameren; kloppen; kloppen met een hamer; lillen; rammen; trillen |
dunka | hengsten; rammen; stompen | beuken; fijnwrijven; klakken; kleppen; rammen |
hamra | hengsten; rammen; stompen | fijnwrijven; hameren; hard slaan; hengsten; kloppen met een hamer; meppen; slaan; timmeren |
klampa | hengsten; rammen; stompen | klossen; lopen met geluid; zwaar stappen |
klappra | hengsten; rammen; stompen | klossen; lopen met geluid; stommelen |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
stötande | aanstootgevend; aanstotelijk |
Verwante woorden van "stompen":
stompen vorm van stomp:
-
de stomp (stronk)
Vertaal Matrix voor stomp:
Verwante woorden van "stomp":
Antoniemen van "stomp":
Verwante definities voor "stomp":
Wiktionary: stomp
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stomp | → trubbig | ↔ blunt — Having a thick edge or point, as an instrument |
• stomp | → slö; oskarp | ↔ dull — lacking the ability to cut easily; not sharp |
• stomp | → stump | ↔ stump — remains of something that has been cut off |
• stomp | → stump | ↔ Stummel — ein kurzes Reststück, was übrig geblieben ist |
• stomp | → ovass | ↔ contondant — Qui blesser sans percer ni couper, mais en faisant des contusions, comme un bâton, un marteau, etc. |
• stomp | → ovass; blid; mild; söt | ↔ doux — Traductions à trier suivant le sens. |
• stomp | → viktig | ↔ grave — Qui peut avoir des conséquences fâcheuses. |
• stomp | → stump | ↔ moignon — Ce qui rester d’un bras, d’une jambe, d’une cuisse coupée. |
• stomp | → ovass | ↔ mousse — (vieilli) Qui est émoussé, qui a perdu son tranchant, en parlant d’une lame. |
• stomp | → ovass; trubbig; slö | ↔ obtus — biologie|fr Qui est arrondir, émousser au lieu d’être anguleux ou pointu. |
• stomp | → ovass; döv | ↔ sourd — Qui est privé du sens de l’ouïe |
• stomp | → ovass | ↔ terne — Qui n’a pas l’éclat qu’il doit avoir, ou qui en a peu en comparaison d’une autre chose. |
• stomp | → stump | ↔ tronçon — section d'un objet allongé |