Nederlands
Uitgebreide vertaling voor sterkte (Nederlands) in het Zweeds
sterkte:
-
de sterkte (kracht)
-
de sterkte (fiksheid; dynamiek; kracht; energie; felheid)
-
de sterkte (versterkte legerplaats; citadel; kasteel; fort)
-
de sterkte (versterkte plaats; fort)
befäst område-
befäst område zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor sterkte:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
befäst område | fort; sterkte; versterkte plaats | |
citadell | citadel; fort; kasteel; sterkte; versterkte legerplaats | |
fort | citadel; fort; kasteel; sterkte; versterkte legerplaats | bastion; bolwerk; fort; onthouden; stroomversnelling; vasten |
kraft | dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte | capaciteit; dynamiek; gespierdheid; grandeur; grootsheid; indrukwekkendheid; kracht; stuwkracht; vermogen; voortstuwing |
spänstighet | dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte | kranigheid |
styrka | dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte | fermheid; flinkheid; forsheid; gedrongenheid; kracht; krachtdadigheid; krijgsmacht; leger; legermacht; macht; spierkracht; stevigheid; strijdmacht; troepenmacht; vermogen; werkgroep |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fort | alras; rap; snel; vlot; vlug |
Verwante woorden van "sterkte":
Verwante definities voor "sterkte":
Wiktionary: sterkte
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sterkte | → spänst; styrka | ↔ sinew — strength |
• sterkte | → styrka | ↔ strength — quality of being strong |
• sterkte | → kraft; styrka | ↔ force — faculté naturelle d’agir vigoureusement, en particulier en parlant de l’homme et des animaux. |
• sterkte | → makt; herravälde; myndighet; kraft; förmåga; styrka | ↔ puissance — pouvoir d’imposer son autorité. |
sterkte vorm van sterken:
-
sterken (versterken; sterker worden)
-
sterken (zijn heil zoeken in; troosten; laven)
Conjugations for sterken:
o.t.t.
- sterk
- sterkt
- sterkt
- sterken
- sterken
- sterken
o.v.t.
- sterkte
- sterkte
- sterkte
- sterkten
- sterkten
- sterkten
v.t.t.
- ben gesterkt
- bent gesterkt
- is gesterkt
- zijn gesterkt
- zijn gesterkt
- zijn gesterkt
v.v.t.
- was gesterkt
- was gesterkt
- was gesterkt
- waren gesterkt
- waren gesterkt
- waren gesterkt
o.t.t.t.
- zal sterken
- zult sterken
- zal sterken
- zullen sterken
- zullen sterken
- zullen sterken
o.v.t.t.
- zou sterken
- zou sterken
- zou sterken
- zouden sterken
- zouden sterken
- zouden sterken
diversen
- sterk!
- sterkt!
- gesterkt
- sterkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor sterken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bli starkare | sterken; sterker worden; versterken | aansterken |
förstärkas | sterken; sterker worden; versterken | |
intensifieras | sterken; sterker worden; versterken | |
stärkas | sterken; sterker worden; versterken | |
söka skydd i | laven; sterken; troosten; zijn heil zoeken in |