Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stel (Nederlands) in het Zweeds

stel:

stel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het stel (groep van twee of meer; koppel; span)
    ett lika par; grupp av två eller mer
  2. het stel (opeenhoping; verzameling; accumulatie; )
    ansamling
  3. het stel (stelletje; paar; koppel)
    två som hör ihop; par

Vertaal Matrix voor stel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ansamling accumulatie; massa; opeenhoping; ophoping; selectie; sortering; stel; verzameling accumulatie; agglomeratie; cumulatie; cumuleren; hoop; opeenhopen; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; opstapelen; stapel
ett lika par groep van twee of meer; koppel; span; stel
grupp av två eller mer groep van twee of meer; koppel; span; stel
par koppel; paar; stel; stelletje koppel; paar; twee personen; twee stuks; tweetal
två som hör ihop koppel; paar; stel; stelletje
- paar

Verwante woorden van "stel":


Synoniemen voor "stel":


Antoniemen van "stel":


Verwante definities voor "stel":

  1. twee bij elkaar1
    • die twee vrienden vormen een leuk stel1
  2. groep mensen of voorwerpen1
    • ik heb een stel boeken verkocht1

Wiktionary: stel


Cross Translation:
FromToVia
stel par couple — two partners
stel duo; par pairedeux choses de même espèce, qui aller nécessairement ou ordinairement ensemble.

stel vorm van stellen:

stellen werkwoord (stel, stelt, stelde, stelden, gesteld)

  1. stellen (poneren; naar voren brengen; opperen)
    anta; förutsätta; postulera
    • anta werkwoord (antar, antog, antagit)
    • förutsätta werkwoord (förutsätter, förutsatte, förutsatt)
    • postulera werkwoord (postulerar, postulerade, postulerat)
  2. stellen (pretenderen; beweren; verklaren; voorgeven)
    låtsas
    • låtsas werkwoord (låtsar, låtsade, låtsat)

Conjugations for stellen:

o.t.t.
  1. stel
  2. stelt
  3. stelt
  4. stellen
  5. stellen
  6. stellen
o.v.t.
  1. stelde
  2. stelde
  3. stelde
  4. stelden
  5. stelden
  6. stelden
v.t.t.
  1. heb gesteld
  2. hebt gesteld
  3. heeft gesteld
  4. hebben gesteld
  5. hebben gesteld
  6. hebben gesteld
v.v.t.
  1. had gesteld
  2. had gesteld
  3. had gesteld
  4. hadden gesteld
  5. hadden gesteld
  6. hadden gesteld
o.t.t.t.
  1. zal stellen
  2. zult stellen
  3. zal stellen
  4. zullen stellen
  5. zullen stellen
  6. zullen stellen
o.v.t.t.
  1. zou stellen
  2. zou stellen
  3. zou stellen
  4. zouden stellen
  5. zouden stellen
  6. zouden stellen
en verder
  1. ben gesteld
  2. bent gesteld
  3. is gesteld
  4. zijn gesteld
  5. zijn gesteld
  6. zijn gesteld
diversen
  1. stel!
  2. stelt!
  3. gesteld
  4. stellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stellen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het stellen (poneren)
    antagande

Vertaal Matrix voor stellen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
antagande poneren; stellen conditie; eis; onderstelling; toe-eigening; vereiste; veronderstelling; voorgevoel; voorwaarde
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anta naar voren brengen; opperen; poneren; stellen aannemen; uitgaan van; veronderstellen
förutsätta naar voren brengen; opperen; poneren; stellen
låtsas beweren; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven fingeren; huichelen; simuleren; veinzen; voorwenden
postulera naar voren brengen; opperen; poneren; stellen
- beweren

Verwante woorden van "stellen":


Synoniemen voor "stellen":


Antoniemen van "stellen":


Verwante definities voor "stellen":

  1. zeggen dat het zo is1
    • hij stelde dat de zon om de maan draait1
  2. bepalen1
    • ze stellen er wel voorwaarden aan1
  3. er genoegen mee nemen1
    • je moet het een week zonder mijn hulp stellen1
  4. het aannemen1
    • stel, dat je morgen weg mag1
  5. het of hem plaatsen1
    • je stelt me voor een groot probleem1

Wiktionary: stellen


Cross Translation:
FromToVia
stellen sätta; ställa; lägga; he; placera put — to place something somewhere
stellen använda; begagna; bruka; lägga; ställa; sätta appliquermettre une chose sur une autre, soit pour qu’elle y demeure adhérente, être pour qu’elle y laisser une empreinte, soit simplement pour qu’elle y toucher.
stellen lägga; ställa; sätta mettreplacer une personne, ou un animal, ou une chose dans un lieu déterminé.
stellen lägga; ställa; sätta; bygga; inreda; inställa; göra poserplacer, mettre sur quelque chose.
stellen anta supposer — Poser une chose pour établie (sens général)

Verwante vertalingen van stel