Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. spoedig:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spoedig (Nederlands) in het Zweeds

spoedig:

spoedig bijvoeglijk naamwoord

  1. spoedig (gauw; weldra; eerstdaags; dra)
    kvick; snabb; snabbt
    • kvick bijvoeglijk naamwoord
    • snabb bijvoeglijk naamwoord
    • snabbt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor spoedig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- gauw
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- binnenkort
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kvick dra; eerstdaags; gauw; spoedig; weldra bedachtzaam; correct; doordacht; gevat; nadenkend; pienter; raadzaam; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
snabb dra; eerstdaags; gauw; spoedig; weldra alert; haastig; in alle haast; in allerijl; kortstondig; oplettend; terloops; uitgeslapen; vluchtig; wakker
snabbt dra; eerstdaags; gauw; spoedig; weldra abrupt; alert; bruusk; direct; eensklaps; gauw; gezwind; haastig; in alle haast; kortstondig; opeens; oplettend; plots; plotseling; plotsklaps; schielijk; terloops; uitgeslapen; vluchtig; wakker

Verwante woorden van "spoedig":

  • spoediger, spoedigere, spoedigst, spoedigste, spoedige

Synoniemen voor "spoedig":


Antoniemen van "spoedig":


Verwante definities voor "spoedig":

  1. binnen korte tijd1
    • we zullen spoedig iets laten horen1

Wiktionary: spoedig


Cross Translation:
FromToVia
spoedig strax; snart baldkurze Zeit danach
spoedig snart soon — within a short time
spoedig närbelägen; grann- prochain — Voisin, suivant.
spoedig snabb rapide — Qui se meut avec vitesse