Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. spichtig:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spichtig (Nederlands) in het Zweeds

spichtig:

spichtig bijvoeglijk naamwoord

  1. spichtig (mager; tenger; sprieterig)
    smal; smalt; magert
    • smal bijvoeglijk naamwoord
    • smalt bijvoeglijk naamwoord
    • magert bijvoeglijk naamwoord
  2. spichtig (mager; lang en dun)

Vertaal Matrix voor spichtig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
smalt engte; nauwte
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lång och jänglig lang en dun; mager; spichtig
långt och jängligt lang en dun; mager; spichtig
magert mager; spichtig; sprieterig; tenger dun; geen vet op de botten hebbende; halfvet; iel; laagcalorisch; mager; schraal; schriel; vellerig; vetarm
smal mager; spichtig; sprieterig; tenger eng; krap; met weinig ruimte; nauw
smalt mager; spichtig; sprieterig; tenger dun; eng; fijn; fijngebouwd; knokig; nauw; opvliegend; rank; scharminkelig; slank; smal; smalletjes; tenger; van geringe breedte

Verwante woorden van "spichtig":

  • spichtigheid, spichtige

Wiktionary: spichtig


Cross Translation:
FromToVia
spichtig svag; klen chétif — Qui est faible, frêle. — usage Se dit des personnes ou des choses qui n’ont pas l’apparence ou les qualités, la force qu’elles devoir avoir.